1 Voor de koorleider. Bij snarenspel. Een leerdicht van David.
2 Neem, o God, mijn gebed ter ore,verberg U niet voor mijn smeking.
3 Sla acht op mij en antwoord mij;in mijn onrust zwerf ik kreunend rond,
4 vanwege het geschreeuw van de vijand,vanwege de kwelling van de goddeloze;want zij storten onheil over mij uit,en bestoken mij in toorn.
5 Mijn hart krimpt in mijn binnenste ineen,verschrikkingen des doods zijn op mij gevallen,
6 vrees en beving komen over mij,schrik overstelpt mij,