17 Maar ik, ik roep tot God,de Here zal mij verlossen.
18 Des avonds, des morgens en des middags klaag en kreun ik;Hij hoort mijn stem.
19 Hij verlost mijn ziel in vrede van de strijd tegen mij,want met velen zijn zij tegen mij.
20 God hoort en Hij zal hen vernederen– Hij, die van oudsher troont – selahen, die onbekeerlijk zijn en God niet vrezen.
21 Hij strekt zijn handen uit tegen hen met wie hij vrede had,hij schendt zijn verbond;
22 zijn mond is gladder dan boter,maar strijd is in zijn hart;zijn woorden zijn zachter dan olie,maar het zijn ontblote klingen.
23 Werp uw bekommernis op de Here,Hij zal voor u zorgen;Hij zal nimmermeer toelaten, dat de rechtvaardige wankelt.