8 Mijn oog is dof geworden van verdriet,verzwakt door allen die mij benauwen.
9 Wijkt van mij, al gij bedrijvers van ongerechtigheid,want de Here heeft mijn wenen gehoord;
10 de Here heeft mijn smeking gehoord,de Here neemt mijn bede aan.
11 Al mijn vijanden zullen beschaamd staan,ten zeerste verschrikt,zij zullen in een oogwenk beschaamd afdeinzen.