1 Voor de koorleider. Een psalm. Een lied.Juicht Gode, gij ganse aarde,
2 psalmzingt de heerlijkheid van zijn naam;maakt zijn lof heerlijk.
3 Zegt tot God: Hoe geducht zijn uw werken;vanwege uw machtige grootheidbrengen uw vijanden U veinzend hulde.
4 De ganse aarde aanbidde U,en psalmzinge U, zij psalmzinge uw naam. sela