5 Komt en ziet Gods daden;Hij is geducht in zijn doen jegens de mensenkinderen:
6 Hij veranderde de zee in het droge,te voet trokken zij door de rivier.Daar verheugden wij ons in Hem,
7 die door zijn sterkte voor eeuwig heerst,wiens ogen de volken gadeslaan.Laten de weerspannigen zich niet verheffen. sela
8 Prijst, o volken, onze God,en laat luide zijn lof weerklinken,
9 die onze ziel herleven deed,en niet toeliet, dat onze voet wankelde.
10 Want Gij hebt ons getoetst, o God,ons gelouterd, gelijk men zilver loutert;
11 Gij hebt ons in het net gebracht,banden gelegd om onze heupen;