18 Gods wagens zijn tweemaal tienduizend,duizenden bij duizenden;de Here is van de Sinai het heiligdom binnengegaan.
19 Gij zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd;Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen,ja ook van weerspannigen – om daar te wonen, o Here God.
20 Geprezen zij de Here.Dag aan dag draagt Hij ons; die God is ons heil. sela
21 Die God is ons een God van uitreddingen,bij de Here Here zijn uitkomsten tegen de dood.
22 Waarlijk, God verplettert het hoofd van zijn vijanden,de harige schedel van wie volhardt in zijn schuldige daden.
23 De Here heeft gezegd: Uit Basan breng Ik weder,Ik breng weder uit de diepten der zee,
24 opdat gij uw voet baadt in bloed,de tong uwer honden haar deel krijge van de vijanden.