23 De Here heeft gezegd: Uit Basan breng Ik weder,Ik breng weder uit de diepten der zee,
24 opdat gij uw voet baadt in bloed,de tong uwer honden haar deel krijge van de vijanden.
25 Men ziet uw feeststoet, o God,de feeststoet van mijn God, mijn Koning, in het heiligdom.
26 Voorop gaan zangers, daarachter snarenspelers,in het midden jonkvrouwen, die de tamboerijn slaan.
27 In koren prijzen zij God,de Here, die immers de springader Israëls is.
28 Daar is Benjamin, de jongste, hun heerser,de vorsten van Juda in drommen,de vorsten van Zebulon, de vorsten van Naftali.
29 Uw God gebood uw macht;toon uw macht, o God, Gij, die voor ons gewrocht hebt.