33 Gij koninkrijken der aarde, zingt Gode,psalmzingt de Here; sela
34 Hem, die door de aloude hemel der hemelen rijdt.Hoor, Hij laat zijn machtige stem weerklinken!
35 Geeft Gode sterkte;zijn majesteit is over Israël,zijn sterkte in de wolken.
36 Geducht zijt Gij, o God, uit uw heiligdom;Hij, Israëls God, verleent sterkteen volheid van kracht aan zijn volk.Geprezen zij God!