16 Ik zal de machtige daden des Heren Heren verkondigen,uw gerechtigheid vermelden, de uwe alleen.
17 O God, Gij hebt mij onderwezen van mijn jeugd aan,tot nu toe verkondig ik uw wonderen;
18 wil mij dan ook tot mijn ouderdom en grijsheid,o God, niet verlaten,totdat ik aan dit geslacht uw arm verkondig,aan ieder die komt, uw sterkte.
19 Ja, uw gerechtigheid, o God, reikt tot den hoge,Gij, die grote dingen volbracht hebt;o God, wie is U gelijk?
20 Gij, die mij vele benauwdheden en rampen hebt doen zien,zult mij weder levend maken,mij uit de kolken der aarde weder doen opstijgen.
21 Wil mijn grootheid vermeerderen,U opmaken en mij troosten.
22 Dan zal ook ik U met de harp prijzen,uw getrouwheid, mijn God;ik zal U psalmzingen met de citer,o Heilige Israëls.