15 Indien ik gezegd had: Ik zal aldus spreken,zie, dan ware ik afvallig geweestvan het geslacht uwer kinderen.
16 Ik tobde erover om dit te begrijpen,een kwelling was het in mijn ogen,
17 totdat ik in Gods heiligdommen inging,en op hun einde lette.
18 Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen,Gij doet hen instorten tot puin.
19 Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting,zijn zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen;
20 gelijk een droom na het ontwaken, o Here,versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld.
21 Toen mijn hart verbitterd was,en ik in mijn nieren geprikkeld werd,