3 in Salem was immers zijn tent,en op Sion zijn woning;
4 daar verbrak Hij de vurige schichten van de boog,het schild en het zwaard en de krijg. sela
5 Schitterend waart Gij, heerlijk,van het roofgebergte af;
6 de trotsen van hart werden uitgeschud,zij verzonken in slaap;niemand van de dapperen vond zijn kracht.
7 Voor uw dreigen, o God van Jakob,verzonken zo wagens als paarden in diepe slaap.
8 Gij, geducht zijt Gij; wie kan bestaanvoor uw aangezicht, wanneer uw toorn ontbrandt?
9 Uit de hemel deedt Gij het oordeel horen,de aarde vreesde en werd stil,