5 Gij houdt mijn ogen open,ik ben onrustig en kan niet spreken.
6 Ik overdenk de dagen van ouds,de jaren van weleer;
7 ik denk in de nacht aan mijn snarenspel,ik peins in mijn hart en mijn geest vorst na.
8 Zal de Here dan voor altoos verstoten,en niet meer goedgunstig zijn?
9 Neemt zijn goedertierenheid voor immer een einde,houdt de belofte op van geslacht tot geslacht?
10 Vergeet God genadig te zijn,of sluit Hij zijn barmhartigheid in toorn toe? sela
11 Daarom zeg ik: Dit krenkt mij,dat de rechterhand des Allerhoogsten verandert.