66 zijn tegenstanders sloeg Hij van achteren,altoosdurende smaad deed Hij hun aan.
67 En Hij versmaadde de tent van Jozef,en verkoos Efraïms stam niet.
68 Maar Hij verkoos de stam van Juda,de berg Sion, die Hij liefheeft;
69 Hij bouwde zijn heiligdom als de hoogste bergen,als de aarde, die Hij voor altoos grondvestte.
70 Hij verkoos David, zijn knecht,en nam hem weg van de schaapskooien;
71 van achter de zogende schapen haalde Hij hem,om Jakob, zijn volk, te weiden,en Israël, zijn erfdeel.
72 Deze weidde hen naar de oprechtheid van zijn hart,en leidde hen met kundige hand.