15 O God der heerscharen, keer toch weder,aanschouw uit de hemel en zie,en sla acht op deze wijnstok,
16 de stek die uw rechterhand heeft geplant,op de zoon die Gij U hebt grootgebracht.
17 Als afval is hij met vuur verbrand;door uw dreigende aanblik gaan zij te gronde.
18 Uw bescherming zij over de man van uw rechterhand,over het mensenkind dat Gij U hebt grootgebracht.
19 Dan zullen wij niet van U wijken;maak ons levend, dan zullen wij uw naam aanroepen.
20 Here, God der heerscharen, herstel ons,doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.