3 Wek uw sterkte opvóór Efraïm, Benjamin en Manasse;en kom tot onze verlossing.
4 O God, herstel ons,doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
5 Here, God der heerscharen,hoelang brandt (uw toorn) tegen het gebed van uw volk?
6 Gij hebt hen tranenbrood doen eten,hen tranen doen drinken in overvloed.
7 Gij hebt ons tot een twistappel voor onze naburen gesteld,en onze vijanden bespotten ons.
8 O God der heerscharen, herstel ons,doe uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden.
9 Gij hebt een wijnstok uit Egypte uitgegraven,Gij hebt volken verdreven en hèm geplant.