2 Jubelt Gode, onze sterkte,juicht ter ere van Jakobs God.
3 Heft een zang aan, laat de tamboerijn horen,de liefelijke citer met de harp.
4 Blaast de bazuin op de nieuwe maan,op volle maan voor onze feestdag.
5 Want dit is voor Israël een inzetting,een verordening van Jakobs God.
6 Hij stelde het als een getuigenis in Jozef,toen Hij uittoog tegen het land Egypte.Ik hoor een taal, die ik niet kende:
7 Ik heb zijn schouder van de last ontheven,zijn handen werden vrij van de draagkorf;
8 in de benauwdheid riept gij en Ik redde u,Ik antwoordde u in de verborgenheid van de donder,Ik toetste u bij de wateren van Meriba. sela