1 Voor de koorleider. Op de Gittit. Van de Korachieten. Een psalm.
2 Hoe liefelijk zijn uw woningen, o Here der heerscharen!
3 Mijn ziel verlangt, ja smacht naar de voorhoven des Heren;mijn hart en mijn vlees jubelen tot de levende God.
4 Zelfs vindt de mus een huis,en de zwaluw een nest voor zich,waar zij haar jongen neerlegt:uw altaren, o Here der heerscharen,mijn Koning en mijn God.
5 Welzalig zij die in uw huis wonen,zij loven U gestadig. sela
6 Welzalig de mensen wier sterkte in U is,in wier hart de gebaande wegen zijn.