2 Gij zijt uw land goedgunstig geweest, o Here,in het lot van Jakob hebt Gij een keer gebracht;
3 Gij hebt de ongerechtigheid van uw volk vergeven,al hun zonden bedekt. sela
4 Gij hebt weggedaan al uw verbolgenheid,U afgewend van uw brandende toorn.
5 Herstel ons, o God van ons heil,doe teniet uw afkeer van ons!
6 Zult Gij voor altoos tegen ons toornen,uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
7 Zult Gij ons niet doen herleven,opdat uw volk zich in U verheuge?
8 O Here, toon ons uw goedertierenheid,en schenk ons uw heil!