20 Gij hebt weleer in een gezicht gesprokentot uw gunstgenoten en gezegd:Aan een held heb Ik hulp toebedeeld,Ik heb een verkorene uit het volk verheven;
21 Ik heb David, mijn knecht, gevonden,met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd;
22 voor wie mijn hand tot steun zal zijn,ook zal mijn arm hem sterken;
23 geen vijand zal hem overvallen,geen booswicht zal hem verdrukken;
24 ja, Ik zal zijn tegenstanders voor zijn aangezicht verpletteren,wie hem haten, zal Ik verslaan.
25 Maar mijn trouw en mijn goedertierenheid zullen met hem zijn,en door mijn naam zal zijn hoorn verhoogd worden;
26 ook zal Ik zijn hand leggen op de zee,en zijn rechterhand op de stromen.