48 Gedenk, wat mijn levensduur is,tot welke nietigheid Gij alle mensenkinderen hebt geschapen.
49 Welke mens leeft er, die de dood niet zien zal,die zijn ziel zal redden uit de macht van het dodenrijk? sela
50 Waar zijn, o Here, uw vroegere gunstbewijzen,die Gij in uw trouw aan David hebt gezworen?
51 Gedenk, Here, de smaad, uw knechten aangedaan;hoe ik in mijn boezem (de hoon) van alle grote volken draag,
52 waarmee uw vijanden smaden, o Here,waarmee zij smaden de voetsporen van uw gezalfde!
53 Geloofd zij de Here voor eeuwig.Amen, ja amen.