7 de vijanden zijn weg – eeuwige puinhopen –,want steden hebt Gij verwoest,zelfs hun gedachtenis is vergaan.
8 Maar de Here zetelt voor eeuwig,zijn rechterstoel heeft Hij ten gerichte gezet;
9 ja, Hij oordeelt de wereld in gerechtigheid,Hij richt de natiën in rechtmatigheid.
10 Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte,een burcht in tijden van nood.
11 Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen,want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here.
12 Psalmzingt de Here, die op Sion woont,verkondigt onder de volken zijn daden;
13 Want Hij, die de bloedschuld wreekt, gedenkt hunner,het geroep der ellendigen vergeet Hij niet.