8 wanneer de goddelozen uitspruiten als het groene kruiden alle bedrijvers van ongerechtigheid bloeien –zij zullen voor immer verdelgd worden.
9 Maar Gij, o Here, zeteltin den hoge voor eeuwig.
10 Want zie, uw vijanden, Here,want zie, uw vijanden zullen te gronde gaan,verstrooid zullen worden alle boosdoeners.
11 Want Gij hebt mijn hoorn verhoogd als van een woudos,ik ben met verse olie overgoten;
12 mijn oog vermeit zich in hen die mij beloeren;mijn oren horen van de boosdoeners die tegen mij opstaan.
13 De rechtvaardige zal groeien als een palmboom,opschieten als een ceder van de Libanon;
14 geplant in het huis des Herengroeien zij in de voorhoven van onze God;