7 want Hij is onze God, en wij zijn het volk dat Hij weidt,de schapen zijner hand.Och, of gij heden naar zijn stem hoordet!
8 Verhardt uw hart niet, gelijk bij Meriba,gelijk ten dage van Massa, in de woestijn,
9 toen uw vaderen Mij verzochten,Mij op de proef stelden, ofschoon zij mijn werk hadden gezien.
10 Veertig jaren heb Ik Mij geërgerd aan dat geslacht,Ik zeide: Het is een volk, dwalende van hart,en zij kennen mijn wegen niet.
11 Daarom heb Ik gezworen in mijn toorn:Tot mijn rustplaats zullen zij niet komen!