13 Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.
14 Hij leidde hen uit die diepe duisterniswaarin zij leefden,en verbrak alleswaarmee zij zaten vastgebonden.
15 Laten zij de goedheid en liefde van de Here prijzenen Hem ook eren om alle wonderendie Hij voor de mensen heeft gedaan.
16 Maar ook omdat Hijde koperen deuren heeft opengebrokenen de metalen sloten ervan heeft vernietigd.
17 Ook waren er mensendie dwaas handelden.Wegens hun zondige leven en hun oneerlijkheidwerden zij gemarteld.
18 Zij walgden bij het zien van etenen stonden al met één been in het graf.
19 Toen riepen zij in hun ellende tot de Hereen Hij redde hen uit al hun angst.