1 Een psalm van David voor de koordirigent.
2 Luister naar mij, o God,als ik met mijn zorgen bij U kom.Bescherm mijn leventegen de aanvallen van de vijand.
3 Verberg mijals de misdadigers iets tegen mij beramen,als de zondaars het op mij gemunt hebben.
4 Zij scherpen hun tong alsof het een zwaard isen schieten hun boosaardige taal als pijlen op mij af.
5 Vanuit hun schuilplaats schieten zij op onschuldigen.Niets en niemand ontzien zij.
6 Zij wagen het kwade dingen te doenen spreken er zelfs over valstrikken te zetten.Zij denken dat niemand hen ziet.
7 Zij zijn op slechte dingen uit en zeggen:‘Nu is het zover, het plan is goed doordacht.’Ja, het hart van de mens is ondoorgrondelijk.
8 Maar God kan hen onverwacht treffen.Als Hij een pijl afschiet,is het altijd raak, zij zijn gewond.
9 Zij struikelen over hun eigen woorden.Wie hen ziet, schudt misprijzend het hoofd.
10 Dan zullen alle mensen ontzag hebbenvoor God en voor alles wat Hij doet.Met ontzag zien zij op naar zijn werk.
11 De oprechte mens verheugt zich in de Hereen vindt bij Hem bescherming.Alle eerlijke mensen beroemen zich op Hem.