1 Een leerzaam gedicht van Asaf.O God, waarom stuurt U ons bij U weg?Waarom ontbrandt uw toorn tegen ons,de schapen van uw kudde?
2 Houd toch in gedachten dat wij van U zijn,U hebt ons volk uitgekozen als uw eigen volk.En in Jeruzalem hebt U uw woning gekozen.
3 Kom toch naar de puinhopen en kijkhoe uw tegenstanders uw heilig huis hebben verwoest.
4 Zij maakten lawaai in uw tempelen hebben er hun eigen afgoden neergezet.
5 Het leek wel of er iemandmet een bijl was tekeergegaan.
6 Met allerlei werktuigen hebben zijhet houtsnijwerk in uw tempel vernield.
7 Zij hebben de tempel in brand gestokenen uw woning helemaal platgebrand,nu is het geen heilige plaats meer.
8 Zij maakten plannenom het hele volk te onderdrukkenen hebben alle heiligdommen in het land verbrand.
9 Nu hebben wij geen zichtbare tekenen van de eredienst meeren er is geen profeet meer te bekennen.Niemand van ons weet hoelang dit nog moet duren.
10 Hoelang zal de vijand nog de spot met ons drijven, o God?Zal hij U altijd blijven bespotten?
11 Waarom doet U niets?Waarom slaat U hen niet neer?Uw hand is toch machtig?Vernietig hen toch!
12 Toch is God al sinds mensenheugenis onze Koning!Hij zorgt overal voor bevrijding.
13 U hebt de zee gespleten door uw kracht,U hebt de zeemonsters vernietigd.
14 U hebt de koppen van het zeemonster Leviatan vermorzelden als voedsel aan de dieren in de woestijn gegeven.
15 U laat bronnen en beken ontspringen en stromen,U laat ook de altijd stromende rivieren opdrogen.
16 De dag is van U en ook de nacht is uw bezit.U hebt het licht en de zon geschapen.
17 U hebt de grenzen van land en water vastgesteld.Zomer en winter hebt U gemaakt.
18 Kijk toch eens, Here,hoe de tegenstanders U bespotten,dit dwaze volk wil niet naar U luisteren.
19 Bescherm uw volk tegen de heidenen,lever uw volk niet aan hen uit.Spaar het leven van uw volgelingen,die er jammerlijk aan toe zijn.
20 Denk aan het verbond dat U met hen sloot,want overal steekt het geweld de kop op.
21 Stel hen die onderdrukt worden, niet teleur.Laten de armen en verdrukten reden hebbenuw naam te loven en te prijzen.
22 Kom er toch bij, o God!Voert U de strijd voor ons.En denk eraan hoe die dwaze ongelovigenU de hele dag bespotten.
23 Vergeet niet hoe uw vijandentegen U schreeuwen,hoe zij die niet bij U willen horen,tegen U tieren.Het stijgt allemaal omhoog tot U.