1 Een leerzaam gedicht van David voor de koordirigent.
2 Hij maakte dit nadat de Edomiet Doëg hem aan Saul had verraden met de woorden: ‘David is in het huis van Achimélech.’
3 Och geweldenaar, waarom denkt udat het kwade u wel zal helpen?De liefde en goedheid van God houden nooit open gelden dag en nacht.
4 U bedenkt allerlei kwaad,uw tong is zo scherp als een scheermes.U bent een bedrieger!
5 U geeft de voorkeur aan het kwaadboven het goede.U liegt lieverdan dat u de waarheid spreekt.
6 U hoort het liefst slechte taalen een mond die bedriegt.
7 God zal u echter voor eeuwig verderven.Hij zal u uit uw huis wegslepenen een einde aan uw leven maken.
8 De oprechte mensen die het zien,zullen ontzag voor God hebben en zeggen:
9 ‘Kijk, zo vergaat het degenedie niet op God vertrouwt,maar denkt dat zijn rijkdom hem wel zal redden.Die rijkdom waardoor hij zich sterk waande,werd zijn ondergang.’
10 Ik groei echter opals een altijd groene olijfboom in Gods huis.Onophoudelijk vertrouw ikop Gods goedheid en liefdevolle zorg.
11 Ik zal U altijd loven en prijzen,omdat U mij steeds weer redt.Ik verwacht het alleen van U,samen met al uw volgelingen,want uw naam is groot en goed.