1 Een bedevaartslied van David.Laat Israël het volgende zeggen:was de Here niet steeds bij ons?
2 Was de Here niet steeds bij ons,toen wij werden aangevallen door vreemde mensen?
3 Zij hadden ons wel levend kunnen verslinden,toen zij in hun woede op ons afkwamen.
4 Wij hadden kunnen verdrinken in een woeste rivier.
5 Het kolkende water had zich dan boven ons gesloten.
6 Maar prijs de Here!Hij liet dat niet toe.Dankzij Hem kregen zij ons niet te pakken.
7 Wij ontkwamen,zoals een vogel wegglipt uit het net van de vogelvanger.De valstrik is kapoten wij zijn ontsnapt.
8 Wij vinden hulp bij de Here.Hij heeft de hemel en de aarde gemaakt.