1 Een psalm van David voor de koordirigent.
2 Gelukkig is wie voor de zwakken zorgt.Als hemzelf eens onheil treft,zal de Here hem helpen.
3 De Here zal hem beschermenen in leven laten.Anderen zullen hem prijzen.Zijn vijanden krijgen hem er niet onder.
4 Als hij ziek wordt,zal de Here hem steunen.Tijdens zijn ziekte zal Hij zijn toestand verbeteren.
5 Ik zei: ‘Here, geef mij uw genade.Genees mij, want ik ben U niet gehoorzaam geweest.’
6 Mijn tegenstanders roddelen over mij en zeggen:‘Wanneer denk je dat hij sterft?Eindelijk is hij dan verdwenen.’
7 Wanneer iemand mij opzoekt,spreekt hij met gladde tong.In zijn hart haat hij mijen zodra hij weer weg is,vertelt hij links en rechts leugens.
8 Zij die mij haten,steken hun hoofden bij elkaaren fluisteren over mij:
9 ‘Heb je het al gehoord?Hij heeft een dodelijke ziekte.Hij zal nooit meer van zijn ziekbed afkomen.’
10 Zelfs mijn beste vriend,die ik volledig vertrouwdeen die regelmatig bij mij at,heeft zich tegen mij gekeerd.
11 Here, wilt U mij genade schenkenen mij beter maken?Dan zal ik het hun vergelden!
12 Wanneer mijn tegenstandergeen plezier meer over mij heeft,is dat voor mij de bevestigingdat U met liefde voor mij zorgt,
13 en dat U mij kracht geeft,omdat ik niet tegen U gezondigd heb,en dat U mij voor altijd dicht bij U laat wonen.
14 Geprezen zij de Here, de God van Israël!Tot in alle eeuwigheid. Amen.