1 Ik houd zoveel van de Here,altijd hoort Hij mij als ik mij smekend tot Hem richt.
2 Hij wil ook graag naar mij luisteren,daarom zal ik nooit nalaten Hem aan te roepen.
3 Toen de dood mij omkneldeen de angst voor de dood mij aangreep,was ik wanhopig en vreselijk benauwd.
4 Toch heb ik toen de naam van de Here geroepen.Ik zei: ‘Och Here, red mij toch!’