1 Prijs de Here, want Hij is een goede God.Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.
2 Laat eerst het volk van Israël zeggen:‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
3 Laat dan het nageslacht van Aäron zeggen:‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’
4 En laat nu ieder die ontzag heeft voor de Here, zeggen:‘Zijn goedheid en liefde zijn eeuwig.’