48 Daarom strek ik mijn handen uit naar uw geboden,waarvan ik zoveel houd.Dan denk ik rustig na over alles wat U hebt vastgelegd.
49 Denk aan wat U tegen mij hebt gezegd,ik ben immers uw dienaar en U hebt mij hoop gegeven.
50 Dat troost mij in alle ellende die ik meemaak.Uw beloften geven mij weer leven.
51 Ongelovigen kunnen mij nog zo bespotten,ik stap niet af van uw wet.
52 Here, als ik denk aan alleswat U sinds mensenheugenis hebt voorgeschreven,voel ik mij getroost.
53 De goddeloze mensen die uw wet links laten liggen,brengen mij tot grote verontwaardiging.
54 Uw leefregels zijn muziek voor mij,zolang ik hier op aarde woon,ik voel mij hier een vreemdeling.