2 David zei toen:Ik heb U lief, Here,U bent mijn kracht.
3 Here, U bent als een rots voor mij,als een sterk fort.Altijd bent U mijn bevrijder.Mijn God bent U, mijn rots,bij U schuil ik.Achter U, mijn schild, schuil ik weg.U verkondigt mijn reddingen bij U mag ik veilig wonen.
4 Ik roep het uit:lof zij de Here!Hij verloste mijvan al mijn vijanden.
5 Ik heb de dood in de ogen gezien,de nederlaag stond voor mij.
6 Ik voelde mij al bijna gestorvenen het einde naderde.
7 Toen ik ten einde raad was,riep ik naar de Here,ik vroeg mijn God mij te helpen.Hij hoorde mijen reageerde op mijn hulpgeroep.
8 Daarop begon de aarde te beven en te dreunen.De bergen sidderden, omdat Hij toornig werd.