39 Ik liep de vijand onder de voeten verpletterde hem.Hij kon niet meer opstaan.
40 U hebt mij kracht en sterkte gegevenom de strijd aan te binden,U liet mij de een na de ander overwinnen.
41 U zorgde ervoor dat mijn vijandenvoor mij op de vlucht sloegen,ik heb hen gedood.
42 Toen zij om hulp riepen,kwam er niemand om hen te redden.Zelfs de Here riepen zij aan,maar Hij hielp hen niet.
43 Ik heb hen vernietigdtot er niets van over was.Zij waren niet meer terug te vinden.
44 U liet mij ontsnappenaan de onlusten onder het volk.U hebt mij aangesteldtot koning over vele volken, die ik niet kende.Zij werden aan mij onderworpen.
45 Zij hadden nog maar net van mij gehoordof zij gehoorzaamden mij al.Vreemdelingen gedroegen zich onderdanig tegenover mij.