2 De machthebbers van deze wereldhebben hun hoofden bijeen gestokenen de leidersspannen samen tegen de Here en zijn gezalfde.
3 ‘Kom op,’ zeggen zij,‘laten wij onze boeien verbrekenen onszelf bevrijden uit deze slavernij van God.’
4 Maar God in de hemel lacht wanneer Hij hen hoort.De Here bespot hun dwaze plannen.
5 Hij zal hen in zijn toorn aanspreken.Zij zullen van angst voor Hem ineenkrimpen.
6 ‘Dit is de Koning die Ik heb aangesteld,’verklaart de Here dan,‘en Ik heb Hem in Jeruzalem, mijn heilige stad,een troon gegeven.’
7 De Uitverkorene van de Here antwoordt vervolgens:‘Ik zal de eeuwige bedoeling van de Here bekendmaken,want Hij heeft tegen Mij gezegd:“Jij bent mijn Zoon,Ik heb Je vandaag het leven gegeven.
8 Vraag Mij wat Je wilten Ik zal Je alle volken in bezit geven.