1 Door David.Ik roep naar U, Here, mijn rots.Keer U niet zonder te spreken van mij af.Want als U tegen mij blijft zwijgen,zal ik sterven.
2 Luister toch naar mijn luide smeekbeden.Ik hef mijn handen naar U omhoog in uw heiligdom.
3 Vernietig mij niet samen met de goddelozenof met andere misdadigers.Die spreken wel vriendelijk met anderen,maar in hun hart haten zij hen.
4 Geef hun wat zij verdienen, loon naar werken.Vergeld hun naar hun handelwijze.
5 De Here zal hen vernietigenen niet meer herstellen,omdat zij geen oog hebben voor wat Hij doeten niets begrijpen van zijn werken.