15 Toch is mijn vertrouwen op U gevestigd, Here,ik spreek het ook tegen U uit:‘U bent mijn God.
16 U bepaalt hoe lang ik leef,verlos mij van mijn vijanden en achtervolgers.
17 Laat uw licht over mij, uw dienaar, schijnenen bevrijd mij door uw goedheid en trouw.
18 Ik roep tot U, Here,beschaam mijn vertrouwen niet.Laat hen die zonder U leven,beschaamd staan.Breng hen tot zwijgen in het dodenrijk.
19 Breng de leugenaars tot zwijgen.Die spreken toch alleen maar trots en smalend tegen uw volgeling.
20 Wat een geweldige rijkdom wacht degenendie ontzag voor U hebben, allen die bij U schuilen.Zelfs de ongelovigen zullen het zien.
21 U verbergt de uwen en beschermt hentegen de aanvallen van de mensen.U neemt hen op in uw huis waar ze veilig zijn voor roddels.’