2 Met verlangen keek ik uit naar de Here.Toen boog Hij Zich naar mij toeen hoorde mijn roepen om hulp.
3 Hij trok mij omhooguit de diepte van de zondeen uit de modder van de wereld.Hij zette mij stevig op mijn voeten,op een rots.Dankzij Hem wankel ik niet meer.
4 Hij leerde mij een nieuw lied,een lofzang voor onze God.Ik hoop dat velen het merkenen ook ontzag voor de Here zullen krijgen.Dat zij ook op Hem gaan vertrouwen.
5 Gelukkig is de mensdie zijn vertrouwen op de Here stelten die zich niet wendt tot trotse mensen of leugenaars.
6 Here, mijn God,uw wonderen zijn ontelbaar,uw zorg voor ons is groot.Niets is met U te vergelijken.Als ik over uw wonderen en zorgen zou willen vertellen,zou ik niet weten waar ik moest beginnen.
7 Het gaat U niet om offers of geschenken,U vraagt niet om brandoffersof offers om zonden weg te nemen.Voor U telt mijn gehoorzaamheid.
8 Toen zei ik:‘Hier ben ik,in de wet werd al over mij geschreven.