4 Als hij ziek wordt,zal de Here hem steunen.Tijdens zijn ziekte zal Hij zijn toestand verbeteren.
5 Ik zei: ‘Here, geef mij uw genade.Genees mij, want ik ben U niet gehoorzaam geweest.’
6 Mijn tegenstanders roddelen over mij en zeggen:‘Wanneer denk je dat hij sterft?Eindelijk is hij dan verdwenen.’
7 Wanneer iemand mij opzoekt,spreekt hij met gladde tong.In zijn hart haat hij mijen zodra hij weer weg is,vertelt hij links en rechts leugens.
8 Zij die mij haten,steken hun hoofden bij elkaaren fluisteren over mij:
9 ‘Heb je het al gehoord?Hij heeft een dodelijke ziekte.Hij zal nooit meer van zijn ziekbed afkomen.’
10 Zelfs mijn beste vriend,die ik volledig vertrouwdeen die regelmatig bij mij at,heeft zich tegen mij gekeerd.