5 Ik weet dat slechtheidbij U geen standhoudten dat geen enkele goddelozeop uw bescherming kan rekenen.
6 Hoogmoedige zondaarskunnen uw onderzoekende blik niet doorstaan,omdat U hun slechte daden haat.
7 Om hun leugens zult U hen vernietigen,U verafschuwt moord en bedrog, Here.
8 Ik zelf mag dankzij uw genade en liefdeuw tempel binnengaan.Met diep ontzag zal ik U eren.
9 Here, wilt U mij leiden?Anders zullen mijn vijanden over mij zegevieren.Wilt U mij duidelijk maken wat ik moet doenen welke weg ik moet inslaan?
10 Mijn tegenstanders zullen elke kans aangrijpenom mij in een kwaad daglicht te stellen.Wat uit hun mond komt,stinkt naar zonde en dood,zij gebruiken hun tong voor leugen en bedrog.Hun lippen spuwen dodelijk vergif.
11 O God, spreek het ‘schuldig’ over hen uit!Vang hen met hun eigen valstrikken,verdrijf hen om de overvloed van hun overtredingen,want zij komen in opstand tegen U.