37 Zij bleven niet bij Hemen waren Gods verbond al weer ontrouw.
38 Maar de barmhartige Godvergaf hun zonden en vernietigde hen niet.Vele malen nam Hij zijn woede van hen wegen vergold hun zonden niet.
39 Hij dacht eraan dat zij maar mensen waren,vluchtige ademtochten die niet meer terugkomen.
40 Wat waren zij in de woestijnvaak opstandig tegen Hemen beledigden zij Hem daar.
41 Steeds weer daagden zij God uiten deden zij de Heilige God van Israël verdriet.
42 Zij herinnerden zich zijn macht niet,hoe Hij hen eens bevrijd had.
43 Hoe Hij in Egypte, in de stad Zoan,zijn wonderen en tekenen had gedaan.