5 Hij richtte in ons land gedenktekens op die aan Hem herinnerdenen gaf ons volk zijn wet, de wet van Israël.Hij gaf onze voorouders bevelhet aan de kinderen door te geven.
6 Zodat steeds het volgende geslacht het zou horen.Ieder kind dat werd geboren, moest het weten.Daarop zouden zij het weer aan hun kinderen doorvertellen.
7 Zodat elke generatie haar vertrouwen op God zou stellen,dat zij Gods werk nooit zouden vergetenen zijn regels zouden naleven.
8 Opdat zij niet als hun voorouders zouden worden,want dat waren opstandige en eigenwijze mensen.Onevenwichtig in hun optreden en ontrouw tegenover God.
9 De zonen van Efraïm,die zo goed waren in het boogschieten,kwamen niet in het veld toen er moest worden gevochten.
10 Zij hielden Gods geboden nieten weigerden zijn wet te gehoorzamen.
11 Zij dachten niet aan alles wat Hij had gedaanen vergaten zijn wonderen, die zij toch hadden gezien.