50 Zo ging zijn toorn over heel Egypte.Hij beschermde hen niet tegen de dood,maar gaf hen prijs aan de pest.
51 Alle oudste zonen in Egypte stierven.
52 Hij verzamelde zijn volk, zoals men schapen verzamelt.Als een kudde leidde Hij henhet land Egypte uit, de woestijn in.
53 Hij bracht de Israëlieten veilig verderen zij kenden geen angst,want God had al hun vijanden laten verdrinken.
54 Hij bracht hen naar heilig terrein,naar de berg die Hij voor Zichzelf had uitgekozen,de Sinaï.
55 Hij verjoeg de volken die zij tegenkwamen.Hij gaf Israël hun bezittingenen liet de twaalf stammen in hun tenten wonen.
56 Maar zij bleven God uitdagenen waren opstandig tegen God, de Allerhoogste.Zij hielden zich ook niet aan zijn leefregels.