57 Zij gingen afgoden dienen en werden ontrouw,zoals eens hun voorouders.Zij beantwoordden niet aan zijn eisen.
58 Zij tergden Hem met hun afgodenaltarenen maakten Hem jaloers met hun beeldendienst.
59 God hoorde alles en ontstak in toorn.Hij steunde het volk niet langer.
60 Hij gaf de tabernakel over in vijandige handen.Hij verliet hem.
61 Dit sieraad van God kwam in handen van de vijand.
62 Zijn volk kwam terecht in oorlogen,Hij was boos op zijn volk.
63 De jonge mannen kwamen omen de schoonheid van de meisjes werd niet meer bezongen.