7 Zodat elke generatie haar vertrouwen op God zou stellen,dat zij Gods werk nooit zouden vergetenen zijn regels zouden naleven.
8 Opdat zij niet als hun voorouders zouden worden,want dat waren opstandige en eigenwijze mensen.Onevenwichtig in hun optreden en ontrouw tegenover God.
9 De zonen van Efraïm,die zo goed waren in het boogschieten,kwamen niet in het veld toen er moest worden gevochten.
10 Zij hielden Gods geboden nieten weigerden zijn wet te gehoorzamen.
11 Zij dachten niet aan alles wat Hij had gedaanen vergaten zijn wonderen, die zij toch hadden gezien.
12 Hun voorouders hadden zelf zijn wonderen geziendie Hij in Egypte had gedaan, in de stad Zoan.
13 Hij spleet het water in tweeënen leidde het volk er dwars doorheen.Het water stond als een dam aan weerszijden van hen.