3 Hoelang mogen de ongelovigennog blij zijn dat zij het wel alleen kunnen, Here?
4 Zij spreken smalend en hooghartig,al die zondaars denkendat zij het hoogste woord kunnen voeren.
5 Zij lopen uw volk onder de voet, Here.Zij onderdrukken uw land.
6 Zij plegen moord en doodslagonder de vreemdelingen, de weduwen en wezen.
7 Zij denken bij zichzelf:‘De Here ziet het toch niet,ach, Jakobs God heeft wel iets anders te doen.’
8 Laten alle onverstandigen maar eens opletten.Dwazen, ga uw hersens maar eens gebruiken!
9 Denkt u nu echt dat God, die het oor maakte,Zelf niet horen kan?Of dat de Maker van het oogZelf niets ziet?