5 Zij lopen uw volk onder de voet, Here.Zij onderdrukken uw land.
6 Zij plegen moord en doodslagonder de vreemdelingen, de weduwen en wezen.
7 Zij denken bij zichzelf:‘De Here ziet het toch niet,ach, Jakobs God heeft wel iets anders te doen.’
8 Laten alle onverstandigen maar eens opletten.Dwazen, ga uw hersens maar eens gebruiken!
9 Denkt u nu echt dat God, die het oor maakte,Zelf niet horen kan?Of dat de Maker van het oogZelf niets ziet?
10 Hij leert de volken hoe zij moeten leven,daarom zal Hij hen ook straffen.Hij geeft de mensen immers alles wat zij nodig hebben?
11 De Here weet precies wat in de mensen omgaat:het is allemaal nutteloos.