12 Langs de beken wonen de vogels.Tussen de takken zingen ze hun lied.
13 Vanuit uw hemelse paleis laat U regen vallen op de bergen.Alles op aarde groeit en bloeit dankzij U.
14 U laat gras groeien voor het vee en planten voor de mensen.Zo leven de mensen van wat er op aarde groeit.
15 Ze hebben wijn om hen vrolijk te maken,olijf-olie om zich mee te verzorgen,brood om sterk en gezond te blijven.
16 De bomen op de Libanon, door U geplant,hebben water in overvloed.
17 De vogels bouwen er hun nesten.De ooievaars wonen in de cipressen.
18 In de hoge bergen wonen de steenbokken.Tussen de rotsen schuilen de klipdassen.