1 Een lied van Asaf, op de wijs van 'De Gittit.' Voor de leider van het koor.
2 Jubel voor God! Hij is onze Helper.Juich voor de God van Jakob.
3 Zing een lied en speel op de tamboerijn.Speel op de citer en de harp.
4 Blaas op de trompet op alle feesten,op het feest van de nieuwe maanden op de andere feestdagen.
5 Want dat is een wet in Israël.Het is een bevel van de God van Jakob.
6 Hij gaf dat bevel aan het volk toen Hij Israël uit Egypte bevrijdde.Ik hoorde een onbekende stem zeggen:
7 "Ik heb jullie last van je schouders genomen.Ik heb de mand [ met klei ] uit je handen gehaald.
8 Toen jullie in nood waren,hebben jullie Mij om hulp geroepen en Ik heb jullie gered.Ik sprak met jullie in de donder, Ik stelde jullie op de proef bij de bron van Meriba.
9 [ Ik zei toen tegen jullie: ]Luister, mijn volk, Ik wil jullie ernstig waarschuwen.Israël, luister alsjeblieft naar Mij!
10 Jullie mogen geen andere goden hebben.Aanbid geen buitenlandse god.
11 Want Ik, de Heer, ben jullie God.Ik bevrijdde jullie uit Egypte.Doe nu jullie mond wijd open,dan geef Ik jullie te eten.
12 Maar mijn volk wilde niet naar Mij luisteren.Israël wilde Mij niet gehoorzaam zijn.
13 Ze waren koppig en ongehoorzaam.Toen liet Ik hen hun gang gaan:Ik liet hen doen wat ze wilden.
14 Had mijn volk maar naar Mij geluisterd!Had Israël maar gedaan wat Ik zei!
15 Dan had Ik hun vijanden afgeweerd.Ik zou met hen hebben afgerekend.
16 Uit angst voor Mij zouden ze doen alsof ze Mij eerden.Ze zouden voor altijd overwonnen zijn.