1 Een gedicht van David, om iets van te leren. Hij maakte het toen hij in de grot was. Een gebed.
2 Heer, ik roep luid tot U.Smekend roep ik tot U.
3 Ik stort mijn hart bij U uit.Ik vertel U al mijn moeilijkheden.
4 Ik ben wanhopig, maar U weet wat ik moet doen.Overal waar ik ga, hebben mijn vijanden vallen voor me opgezet.
5 Ik zoek hulp, maar niemand komt me helpen.Ik kan nergens heen.Niemand wil me beschermen.
6 Ik roep tot U, Heer:"U bent mijn schuilplaats. Bij U ben ik veilig.U bent alles voor mij in dit leven.”
7 Luister naar mij, Heer, want ik ben wanhopig.Red me van de mensen die me achtervolgen,want ze zijn sterker dan ik.